De gevolgen van de kunstroof (1)

jordis-presNa het leeghalen van het museum van Lleida gisteren, onder zwaar politie en militair toezicht, zijn enkele dingen wat meer duidelijk geworden.

De vraag om de kunstwerken uit het klooster van Sixena weer terug te brengen, dateert reeds van 1995. Het Spaans bisschoppelijk bestuur vroeg toen aan de Catalaanse bisschoppen de kunstwerken terug te geven. Sindsdien is er op kerkelijk niveau een conflict tussen Spaanse en Catalaanse zijde. Dat het een Spaans-Catalaans conflict betreft, blijkt uit het feit dat de werken uit de musea van Prado in Madrid en uit Toledo niet worden opgeëist. Hieruit volgt dat de oorsprong van conflict niet de onafhankelijkheidswil van Catalonië en het daaruitvolgend politieke conflict ten grondslag ligt, maar de aversie tegen het Catalanisme. Ook de partijdigheid van de rechtbank in Osca, Aragon, die over deze zaak gaat, is overduidelijk daar zij de werken in de Spaanse musea met rust laat.

Enkele kunstwerken uit het klooster van Sixena waren geschonken door de monniken en anderen waren gekocht door de Catalaanse overheid. Hiervoor was een koopcontract getekend. Dat de aankoop legaal was, is in 2012 nogmaals bevestigd door het Constitutioneel Hof. De overname betekende een redding voor de kunstwerken. Door de slechte condities in het klooster zouden zij zeker verloren zijn gegaan. Het klooster hechtte indertijd weinig waarde aan de Romaanse werken. Daarnaast hadden enkele kunstwerken brandschade opgelopen en zijn na aankoop gerestaureerd op kosten van de Catalaanse overheid. Specialisten van verschillende musea in geheel Spanje protesteerden tegen het vervoeren en het terugbrengen van de kunstwerken naar het klooster van Sixene om verschillende redenen. Ten eerste omdat de kunstwerken te fragiel zijn voor vervoer en het risico op schade bijzonder groot is. Ten tweede omdat de condities in het klooster van Sixena nog steeds ongeschikt zijn voor het opslaan of tentoonstellen van de werken. Ten derde omdat nu de doos van Pandora is geopend: alle kunstwerken die in de Spaanse musea liggen opgesteld zouden door dit juridische precedent kunnen worden opgeëist door de oorspronkelijke eigenaren. Naast de kunstwerken uit kloosters en de vele waardevolle archeologische vondsten op het Iberische schiereiland, heeft Spanje gedurende haar koloniale tijdperk het Zuid-Amerikaanse continent leeggeroofd van allerlei Indiaanse schatten.

Zelfs het ‘blok 155’, de unionistische politieke partijen in Catalonië (PP, PSOE en Ciutadans), hebben geprotesteerd tegen de inbeslagname van deze werken uit het museum van Lleida. De burgermeester van deze stad, Angel Ros, is van de socialistische partij PSOE, welke de PP steunt met de bezetting van de Catalaanse administratie (en met de politieke gevangenen). Hij is dus zelf medeverantwoordelijk voor de inbeslagname van deze kunstwerken.

Na de inbeslagname van deze werken uit het museum van Lleida, lopen nu ook andere werken van het klooster Sixena in het museum van Barcelona gevaar te worden geconfisceerd. Het betreft hier muurschilderingen waar de specialisten het eenduidig met elkaar eens zijn dat zij absoluut niet kunnen worden vervoerd.

De inbeslagname van deze kunstschatten lijkt het resultaat van een politiek van verbrande aarde: ‘als wij (Spanje) de kunstschatten niet kunnen hebben (door schade met vervoer of opslag), dan zij (de Catalanen) ook niet’. Dit is slechts een voorbeeld. Al jaren lang wordt Catalonië financieel en economisch zwaar benadeeld ten opzichte van andere delen in Spanje en wordt er niet geïnvesteerd in infrastructuur. Dit benadeeld de Catalaanse economie, maar daarmee ook de Spaanse.

De beroving van de werken heeft de relatie tussen Aragon en Catalonië op scherp gezet en zal zeker gevolgen hebben. Bijvoorbeeld, veel inwoners die aan de oostelijke kant van Aragon wonen (aan de grens met Catalonië), bezoeken vaak de ziekenhuizen in Lleida welke door Catalonië worden gefinancierd. De dichtsbijzijnde ziekenhuizen in Aragon liggen voor hen vaak te ver weg. Tot nu toe is dit altijd oogluikend toegelaten. In de nabije toekomst zal zeker worden overwogen of zij nog van de Catalaanse gezondheidszorg gebruik kunnen maken.

De minister van cultuur, Méndez de Vigo, heeft een hechte relatie met het klooster. Zijn broer, Pedro Méndez de Vigo, is vice-president van het bestuur van de Orde van Malta in Espanya, welke de oprichter en eigenaar van het klooster van Sixena is. Dit roept de verdenking op dat de minister letterlijk een broederdienst verleend. Hij heeft niet tot het uiterste geprocedeerd om de belangen van de Catalanen in deze zaak te verdedigen, maar maakt misbruik van de gelegenheid van ‘artikel 155’: de opschorting van de Catalaanse autonomie, waardoor de Vigo de scepter zwaait over het Catalaanse ministerie van de cultuur.


Posted

in

by

Tags: