De leider van de socialistische partij, Pedro Sanchez, stelde afgelopen week voor om de strafwet voor oproer en opruiing (sedicio) aan te passen en uit te breiden voor de eenentwintigste eeuw. Op deze manier kunnen ook de Catalanen, die op vreedzame en democratische manier zich van Spanje proberen af te scheiden, met terugwerkende kracht worden bestraft met 30 jaar gevangenis. Tenminste ziet hij in dat bestraffing voor opruiing met de huidige strafwet niet mogelijk is. Maar de afwezigheid van militair geweld door de Catalanen is geen reden is om de gevangen Catalaanse politici direct vrij te laten. Want een poging om de Spaanse eenheid aan te tasten is en blijft een doodzonde, onafhankelijk of dit op vreedzame en democratische manier wordt gedaan en volgens nationaal en internationaal recht op zelfbeschikking. De socialistische arbeiderspartij, die de naam heeft links te zijn, is in wezen ultra rechts Spaans nationalistisch en probeert de regeringspartij van Rajoy, de Partido Popular, en zijn gedoogpartij, Ciutadanos aan de rechterkant te passeren.
De dag na de vergadering van Sanchez met Rajoy was het de beurt van de leider van Ciutadans, Albert Rivera, om met Rajoy te overleggen over ‘het Catalaanse probleem’. Ciutadans is een uitgesproken fascistische partij zonder enig ideaal anders dan het Spaans nationalisme en een diepe haat tegen alles wat niet Castiliaans is, met name tegen de Catalanen. Hij stelde voor om de interventie op de autonomie van Catalonië niet op te heffen, zoals was afgesproken, maar uit te breiden door ook beslag te leggen op de Catalaanse publieke omroep. Dat voor zo’n interventie volgens de Spaanse grondwet weer een procedure aan vooraf moet gaan, waaronder een diepgaand onderzoek door een speciaal daarvoor aangestelde commissie met woord en weerwoord van alle partijen, daar houd Rivera liever geen rekening mee. Als men reeds eenmaal artikel 155 van de grondwet dusdanig geweld heeft aangedaan, dan is het een tweede keer een stuk gemakkelijker.
Er is in Spanje een wedstrijd onder de politici gaande wie het meest anti-Catalaans is en wie de sterkste beledigingen kan zeggen tegen en over de Catalaanse president. Waren het voorheen slechts de woordvoerders van de partijen en de lagere partijfunctionarissen die de Catalanen voor alles uitmaakten om de reputatie van de Spaanse president en zijn regering enigszins af te schermen, nu nemen ze die moeite niet meer en horen we de vuile taal direct uit de mond van president Rajoy en zijn ministers zelf. Volgend jaar zijn gemeenteraadsverkiezingen in Spanje en de haat tegen Catalanen levert in Spanje nu eenmaal stemmen op.
De ceremonie van de instelling van Quim Torra als 131ste president van Catalonië vond deze week op zeer sobere wijze plaats. Er waren geen genodigden afgezien van de Parlementsvoorzitter en directe familie van de president. De Spaanse vicepresidente Soraya Saenz de Santamaria, die gedurende de interventie de Catalaanse overheidstaken waarnam (beter gezegd: naliet), en de Spaanse regeringsvertegenwoordiger in Catalonië die de dagelijkse gang van zaken uitvoerde, kwamen niet naar de ceremonie ‘uit respect voor de Catalaanse instellingen’, zo zeiden ze. Zij die maar vier van de 135 zetels in het Catalaanse Parlement hebben en de Catalaanse overheden geweld hebben aangedaan, vinden dat deze democratisch gekozen president de Catalanen niet vertegenwoordigd. Torra beloofde trouw aan het Parlement en het Catalaanse volk. Evenals Puigdemont beloofde hij geen trouw aan de koning en aan de Spaanse grondwet. Ondanks dat Puigdemont volgens de wet handelde, zo bleek na aangifte van de PP regering en de daaruitvolgende uitspraak van het Hooggerechtshof, heeft de Spaanse regering de tekst van Torra voorgelegd aan de staatsadvocaat om te onderzoeken of zijn gelofte wel legaal is. De presidentsmedaile, die gewoonlijk door de aftredende president wordt omgehangen, bleef op tafel liggen. Puigdemont kon door Spaanse gerechtelijke vervolgingen niet bij de ceremonie aanwezig zijn. Dit bevestigt nog eens de bijzondere omstandigeheden waarin Catalonië momenteel verkeerd. Het is nu aan Torre om een regering te vormen. Ondanks dat Rajoy het de Catalaanse president heeft verboden, heeft hij vandaag vier ministers uit de regering van Puigdemont opnieuw aangesteld: Rull en Turull die voorwaardelijk in de gevangenis zitten (maar het volste recht hebben om politiek actief te zijn), en Puig en Comin die in België in ballingschap verblijven. De Catalaanse president Torre laat hiermee zien dat hij zich niet ondergeschikt stelt aan de Spaanse regering.
Deze week vroeg Torra in een gezamelijke persconferentie met Puigdemont vanuit Berlijn: ‘President Rajoy, zeg mij de tijd en de plek waar we kunnen praten’. In eerste instantie reageerde Rajoy positief op deze uitnodiging. Hoogst waarschijnlijk onder grote druk van buiten af, maar absoluut zeker niet vanuit eigen initiatief. Rajoy zei dat hij altijd open staat voor dialoog met de president van Catalonië, de ‘übermensch en vreemdelingenhater’, zoals hij hem noemt, maar alleen ‘over onderwerpen binnen de wet’. Op 1 Oktober 2017, de dag van het referendum en het politiegeweld tegen de kiezers, ontstond er een scheur tussen Spanje en Catalonië. Deze scheur wordt alsmaar groter en dieper. Niemand van de Spaanse regering die de moeite neemt om dit te voorkomen. In tegendeel, men laat geen moment voorbijgaan om de Catalanen het leven onmogelijk te maken.