Afgelopen maandag vond de officiële ontmoeting plaats tussen de nieuwe minister president van Spanje, de socialist Pablo Sanchez, en de Catalaanse president Quim Torra. Dit was voor het eerst sinds twee jaren dat de presidenten van Spanje en Catalonië elkaar weer ontmoeten. De verwachtingen waren zeer laag gespannen. Sanchez erkent niet het zelfbeschikkingsrecht van de Catalanen (zij vormen geen volk) en ontkent dat de Catalaanse leiders om politieke redenen gevangenen zitten. Daarnaast had hij afgelopen vrijdag een motie die het Catalaanse Parlement vorige week had aangenomen, naar het Constitutionele Hof gebracht. In deze motie wordt gesteld dat het Parlement en haar regering zullen werken aan de oprichting van de Catalaanse Republiek. Sanchez wil dus, net als zijn voorganger Rajoy, een politieke wil, een idee, ongrondwettelijk laten verklaren. Iets wat alleen in een totalitaire staat mogelijk is. Zoals verwacht, kwamen er weinig concrete resultaten uit het gesprek. De standpunten werden wederzijds behandeld en er werd afgesproken dat men elkaar in September weer zou ontmoeten, dit keer in Barcelona. Wel erkent Sanchez dat er een politiek probleem is dat op politieke manier moet worden opgelost. Een hele stap vooruit vergeleken met zijn voorganger Rajoy. Ook wordt de bilaterale commissie tussen de vicepresidenten van beide regeringen weer in ere hersteld. Deze commissie was al zeven jaren lang niet meer actief. Het lijkt er op dat de vormen in de omgang met de nieuwe Spaanse president ietwat zijn verbeterd. Wat betreft de inhoud, blijft het debat echter nog exact hetzelfde. Bijvoorbeeld, op aandringen van presideent Sanchez en zijn regering zou de openbaar hoofdaanklager de aanklacht tegen de politieke gevangenen kunnen intrekken. Deze gevangenen zouden dan per direct op vrije voeten worden gesteld. Dit is dus niet het geval.
Het voorlopige oordeel
Vanwege de ontmoeting tussen beide presidenten, wachtte het Spaanse Hooggerechtshof met de bekendmaking van haar voorlopig oordeel in verband met de afronding van haar gerechtelijk onderzoek over de aangeklaagde politici en burgerleiders. Zo verkondigde zij dit zelf. Dit Hof maakt er dus geen geheim van dat zij politiek bedrijft en al dan niet de politieke ontwikkelingen wil beïnvloeden. Pas de dag na de officiële ontmoeting maakte zij haar (voorlopige) oordeel bekend. Het komt er op neer dat het strafrechtelijk onderzoek is afgerond en dat de politici die vervolgt worden, zijn aangeklaagd wegens oproer. Hiervoor moet sprake zijn van geweld wat, afgezien van het politiegeweld, echter geheel afwezig was bij de aanloop en de uitvoering van het referendum op 1 Oktober 2017. Tevens worden de politici en burgerleiders aangeklaagd wegens lidmaatschap van een criminele organisatie. Indien de aangeklaagden volksvertegenwoordiger in het Parlement zijn, worden zij bovendien uit hun parlementaire functie ontheven. Zij verliezen daarmee hun stem in het Parlement en hun inkomen. Dit geld zowel voor de gevangenen als voor de politici in ballingschap.
Volgens de advocaat van Puigdemont is dit oordeel echter geheel onrechtmatig. De strafwet 384b uit 1989 die wordt gebruikt om iemand uit het Parlement te ontheffen geld namelijk alleen voor de aanklacht wegens terrorisme, en niet voor oproer. Bovendien is deze wet alleen van toepassing op verdachten die gevangen zitten in Spanje zelf, en dus niet voor hen die in ballingschap verblijven. Bovendien is het Catalaanse Parlement dat uiteindelijk moet beslissen of één van haar leden uit het Parlement wordt ontheven, en niet een rechter.
President Puigdemont noemt het oordeel het toppunt van belachelijkheid: hij is niet voortvluchtig voor justitie, zoals de onderzoeksrechter van het Hooggerechtshof, Pablo Llarena, in zijn oordeel schrijft. De Duitse justitie weet waar hij verblijft en hij werkt met haar samen.
De uitspraak beïnvloedt direct de samenstelling van het Parlement dat met de verkiezingen van 21 December 2017 is vastgelegd. Ongehoord in een democratische rechtsstaat! De partijen die voor de Catalaanse onafhankelijkheid zijn, verliezen hiermee hun parlementaire meerderheid. Llarena stelt weliswaar voor om tijdelijke vervanging voor de aangeklaagden aan te stellen. Dit is echter wettelijk en Parlementair niet geregeld en veroorzaakt daarom juridische en politieke onzekerheid.
Het is nu de vraag of het Catalaanse Parlement, en haar bestuur onder leiding van voorzitter Roger Torrent, aan deze voorlopige uitspraak gehoor zal geven of dat het Parlement zich, opnieuw, soeverein zal verklaren en al dan niet zal in een stemming zal beslissen om de vervolgde politici uit hun functie te zetten. In het laatste geval kan het Parlement wegens wettelijke ongehoorzaamheid worden aangeklaagd en kunnen de verantwoordelijke politici, evenals de voorganger van Torrent, gevangen worden gezet. Er hangt dus een nieuwe confrontatie in de lucht tussen het Catalaanse Parlement en het Hooggerechtshof, en daarmee tussen de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging en de Spaanse staat.
De onderzoeksrechter in het nauw
Rechter Llarena wordt door de Catalaanse politici die in België verblijven, gewraakt wegens zijn partijdigheid in het politieke conflict. Deze politici hebben een aanklacht in België tegen hem ingediend. Llarena wordt daarom op 4 September aanstaande opgeroepen voor verhoor bij het Belgische gerechtshof. De president van het Spaanse Hooggerechtshof en voorzitter van de Hoge Raad, Lesmes, heeft de minister van Buitenlandse Zaken, Borell, echter gevraagd dat hij er bij de Belgische regering op aandringt om Llarena juridisch onschendbaar te verklaren. Borell heeft reeds opdracht aan de Spaanse ambassade in België gegeven om contact met de Belgische regering op te nemen. Het Spaanse Hooggerechtshof en de Spaanse regering maken dus geen geheim van het ontbreken van de scheiding van de machten in Spanje en gaan er bovendien van uit dat dit in België ook het geval is. Het lijkt er dus sterk op dat onderzoeksrechter Llarena, samen met het Spaanse Hooggerechtshof en de Spaanse politiek, zich door hun machtsmisbruik tegen de Catalaanse leiders en de verdraaingen, verzindsels en leugens in de aanklacht behoorlijk in het nauw voelen gedreven. En in deze paniek begaan zij fout op fout en verliest de Spaanse staat steeds meer haar geloofwaardigheid als een democratische rechtsstaat.