Dat er een groep mensen, eventueel verenigt in één of meerdere politieke partijen, bestaat die bij Spanje willen blijven horen is hun goed recht in een democratie. Zij kunnen hun argumenten bekend maken waarom zij dit willen en deze verdedigen. Na een weloverwogen keus van alle voor-en tegenargumenten kan de burger zijn keus maken door zijn stem uit te brengen bij verkiezingen of in een referendum. Zo functioneert dat in een democratie.
Minder normaal is het dat een groep mensen de symbolen van andersdenkenden die zich in de straten en op de pleinen door geheel het land bevinden weghalen met schaar en mes of er zelfs met de auto op inrijden. En in een vrije democratische samenleving lijkt het nagenoeg ondenkbaar om andersdenken uit te schelden, te belageren en fysiek geweld aan te doen die hun mening verwoorden of door middel van, bijvoorbeeld, een geel strikje kenbaar maken dat zij het niet eens zijn dat er politieke gevangenen zijn.
Het openlijk geweld op straat van unionistische groeperingen is de laatste maanden schrikbarend gegroeid. Deze geweldplegingen blijven doorgaans ongestraft. Politie en justitie laten dit geweld oogluikend toe. Onlangs noemde ik de aanval tegen de fotograaf Jordi Borrás door een Spaanse politieinspecteur gekleed in burger. Maar er zijn vele, vele voorbeelden van agressiviteit door de unionisten te noemen. Leden van de politieke partij Ciutadans trekken er regelmatig op uit om te provoceren, soms onder leiding van de oppositieleidster Iñes Arimades. Dit is geen toeval. Er zit duidelijk een idee achter. Dit idee wordt goed verwoord in een reactie op Twitter van een Spaanse nationalist (@Eduardo_Llorens) toen een groepje unionisten, waaronder twee gemeenteraadsleden van Ciutadans, met een ladder de spandoek aan het balkon van het stadhuis van Reus stalen waarop stond: ‘Vrijheid voor de politieke gevangenen’:
“De actie is goed. Heel erg goed. Men moet een gewelddadige reactie van de onafhankelijkheidsbeweging forceren. Het verhaal van de sociale verdeling hebben we goed opgezet, maar het ontbreekt nog aan gewelddadige acties van hen om dit verhaal te bevestigen. Uiteindelijk zal dit wel lukken. Het is een kwestie van volhouden.”
Naar aanleiding van beledigingen en een scheldpartij door agenten van de Policia Nacional op straat tegen Catalaanse parlementariërs van de ERC partij, heeft president Torra van de gedelegeerde van de Spaanse regering geëist dat de politie moet zorgen voor de openbare orde en niet kan meedoen met het verstoren er van. Uit de hoek van nationalistisch Spanje, inclusief haar overheden, zoals politie en de politici, komt dus de leugen van de zogenaamde ‘verdeling in de samenleving’ vandaan. Indien de unionisten slagen in hun opzet om een enkele Catalaan uit te lokken tot een klap, dan zal dit breed in de Spaanse media worden uitgemeten. Binnen de kortste keren hebben we dan weer één of meerdere schepen met duizenden politieeenheden in Barcelona liggen om zogenaamd ‘de Catalanen te beschermen tegen enkele terroristen die een staatsgreep willen plegen’. Of nog erger: de directe inzet van het leger. Het taalgebruik van Pablo Casado en Albert Rivera, respectievelijk de leiders van de Partido Popular en van Ciutadans, gaat al duidelijk in die richting.