Ik denk dat ik er niet ver naast zit dat zo’n acht van de tien artikelen die ik in de Nederlandse pers over Catalonië lees, vermelden dat het één van de rijkste regionen van Spanje is. Waarom men dit schrijft, wordt er meestal nooit bij verteld. Hoogstwaarschijnlijk ziet men het gebrek aan solidariteit als de principiële reden dat Catalonië uit Spanje weg wil.
Weliswaar klopt het feit, maar zoals altijd gedeeltelijk. Het inkomen van Catalonië, uitgedrukt in het inkomen per hoofd van de bevolking, is de op drie na het hoogste van alle autonome gebieden in Spanje, na Madrid en de Baleaarse eilanden. Het bruto inkomen welteverstaan. Want na het afdragen van de belastingen en de terugbetalingen door de staat in de vorm van diensten en investeringen in de infrastructuur, want daar is een staat per slot van rekening voor, staat Catalonië op de elfde plaats van de dertien autonome regionen in Spanje. Dus van de derde plaats bovenin de rangschikking eindigt zij in de derde plaats onderin.
Weliswaar is solidariteit een goed iets, maar het moet wel aan enkele voorwaarden voldoen. In de eerste plaats moet solidariteit vrijwillig zijn. Indien de betalingen worden opgelegd, heeft dit absoluut niets meer met solidariteit van doen. In de tweede plaats moeten belastingen in de vorm van solidariteitshulp proportioneel zijn. Dus een verandering in de rangschikking waarbij netto rijke gebieden na afdracht van de verplichte solidariteit eindigen in de laagste rangorde heeft eerder te maken met uitbuiting dan met solidariteit. Zelfs een kind voelt dat aan.
Een duidelijk voorbeeld waarin de Spaanse staat tekort schiet zijn de investeringen en het onderhoud aan de spoorwegen. Tussen 2008 en 2015 werd er aantoonbaar structureel te weinig aan uitbreidingen en onderhoud aan het spoor in Catalonië uitgevoerd. Cijfers van latere datum zijn nog steeds niet volledig beschikbaar. Maar uit alles blijkt dat er weinig is veranderd, en zeker niet ten goede. In totaal werd er gedurende deze tijdsperiode voor 4 miljard Euro begroot om te investeren in het spoor. Dat wil zeggen dat op papier stond dat dit bedrag zou moeten worden besteed en het was door de Senaat was goedgekeurd en bekrachtigd. Het betrof dus een contract tussen de overheid en haar bevolking door middel van de vertegenwoordigers in het Congres. In werkelijkheid werd er slechts voor 500 miljoen Euro uitgegeven. Oftewel 13% van de begrote kosten werden daadwerkelijk besteed. Met als gevolg dat treinstellen vaak stuk gaan (vaak tijdens de dienstrit met reizigers aan boord), structureel niet op tijd rijden en met de regelmaat van de klok uit de rails lopen. In 2013 beloofde de minister van verkeer, Anne Pasor, dat zij 306 miljoen Euro ‘s per omgaande zou investeren om de nood te verlichten. Ook hiervan werd slechts 12% daadwerkelijk geïnvesteerd. De zoveelste belofte door Spanje werd opnieuw gebroken. Dit jaar eiste de Catalaanse minister van Binnenlandse Zaken, Damià Calvet, dat er hoognodig in het spoor moet worden geïnvesteerd, niet alleen vanwege een betere efficiency maar ook omdat de veiligheid in het geding is.
Dat dergelijke kaalslag niet ongestraft kan blijven, bleek afgelopen Dinsdag. Tussen de provinciestad Manresa en Barcelona loopt de treinverbinding R4 langs en door het gebergte van Montserrat. Op sommige plaatsen ligt het spoor ingegraven met aan weerszijden daarvan een rotswand die is afgemetseld met een muur daar waar dat nodig is. De grote regenval van de afgelopen dagen provoceerde vele watervallen die direct op de rails neerkwamen en in grote plassen bleef liggen. Een bezorgde machinist filmde dit zelfs vanuit zijn stuurcabine. Uiteindelijk deed de druk van het water de muur op Dinsdag vroeg in de ochtend instortten, waardoor de trein vanuit Manresa van kwart over zes op het puin inreed en ontspoorde. Er vielen 41 licht gewonden en een dode te betreuren, Luigi Eduardo P. van 36 jaar uit Castellbell i el Vilar. Hij was net ingestapt om naar zijn werk te gaan en werd door de impact door een opengeritste deur naar buiten geslingerd. Zijn vrouw blijft alleen achter. Ik vertel dit in, misschien luguber, detail omdat een dode ook een naam, familie en vrienden heeft. ‘Één dode’ bij een treinongeluk is een nummer van ‘ach, dat valt toch nog mee’. Nee, het is het verlies van een menselijk leven, met alles er op en er aan. Iedere dode in een ongeluk is er eentje teveel.
Direct na het ongeluk kwamen de hulpdiensten op gang en brachten Calvet en de president Quim Torre een bezoek om hun medeleven te betuigen en uitleg te geven. Ook een directrice van de Renfe, de dienstverlener van het spoor, gaf uitleg en zei dat de dag er voor nog een inspectie op het traject was uitgevoerd en ‘Er geen enkele indicatie is dat het ongeluk een gevolg is van onderhoudstekort’. Erg overtuigend klonk het niet. Het was reeds de derde keer in negen jaar dat een dergelijk ongeluk op dit traject plaats vond. Het college van geologen bevestigt dat het ongeluk te voorzien was en klaagt dat de spoorbeheerder Adif nooit met de geologische dienst wil samenwerken en hun informatie over het terrein niet wil delen. Ook Calvet bevestigd later dat het ongeluk voor een groot deel te wijten is aan het tekort aan onderhoud en investeringen aan het spoor.
Als klap op de vuurpeil kwam de verantwoordelijke Spaanse minister van ontwikkeling, Ãbalos Meco, met de belofte dat er meer in het Catalaanse spoor zal worden geïnvesteerd. Maar hij zei er wel bij dat dit natuurlijk niet kan zonder dat de Catalaanse politieke partijen de begroting van president Sánchez goedkeuren. De Catalanen weigeren met deze begroting in te stemmen omdat Sánchez geen enkel gebaar heeft gemaakt dat zij een referendum over zelfbeschikking kunnen houden en niets heeft gedaan om de aanklacht via openbaar aanklager tegen de Catalaanse gevangenen in te trekken. De Spaanse regering van Sánchez was reeds dusdanig afgezakt, in morele zin gesproken, dat zij geprobeerd heeft om met de Catalaanse politici te onderhandelen over de begroting. Maar iets gedaan krijgen terwijl je tegelijkertijd de politieke tegenstanders in de gevangenis gijzelt, heet geen onderhandelen maar iets anders. Afpersen welteverstaan.
Maar deze minister schrok er nu zelfs niet van terug om een dode door een treinongeluk voor zijn politieke doel te gebruiken. De enige troost is dat zijn socialistisch partij PSOE vooralsnog een aftreksel is van hun voorganger, de Partido Popular. Deze maalt er zelfs niet over om de honderden slachtoffers van het (ETA) terrorisme uit de kast te halen wanneer het hun goed dunkt.
Waar dan wel al die onbesteedde miljarden Euro ‘s zijn gebleven is onbekend. Maar het geeft te denken dat Spanje na China het meest uitgebreide HSL netwerk ter wereld heeft. Begin deze eeuw besloot de PP president Aznar om een HSL spoor te leggen van de hoofdstad van de Patria naar ieder gehucht dat als provinciehoofdstad wordt aangemerkt. Met als hoogtepunt het station in het boerengehucht d’O Páramo (Galicia), met welgeteld 1500 inwoners, waarvan tijdens de bouw al vast stond dat de HSL, of welke trein dan ook, daar nooit zou stoppen vanwege het tekort aan klandizie. Dat dit HSL spoornet totaal onrendabel is, behoeft waarschijnlijk geen betoog.
Misschien dat Catalonië één van de rijkste gebieden in Spanje is. Maar als het op koloniale manier wordt leeggeroofd dat het zelfs mensenlevens kost, naast deze dode heeft ook de soms erbarmelijke toestand van het wegennet vele slachtoffers geëist, maakt dat niet veel uit. In zo’n geval prefereert iedereen om zelf te beslissen hoe en waar zijn geld aan wordt besteed. En in dit geval is dat alleen maar mogelijk door het stichten van een eigen, onafhankelijke Republiek. Alle andere mogelijkheden zijn de afgelopen 40 jaren tevergeefs geprobeerd. Het is gebleken dat Spanje zich niet aan haar afspraken houdt.