Als burgermeester maak je niet alleen maar vrienden. De functie brengt nu eenmaal bepaalde verantwoordelijkheden met zich mee die niet iedereen naar zijn zin is. Dat is ook het geval bij de burgermeester van Verges, Ignasi Sabater. De dagen na het referendum over de Catalaanse onafhankelijkheid op 1 Oktober 2017, werden de banden van tientallen auto ‘s in zijn plaats lek gestoken. Ignasi zei toen: “Overdag lopen ze in uniform en ‘s-nachts gedragen zij zich als hooligans”. Hij doelde daarmee op de Policia Nacional die in verband met het referendum in de hotels van zijn plaats logeerden. Ook bij andere gelegenheden houdt Ignasie zich geen blad voor de mond. Als gevolg hiervan wordt hij regelmatig belaagd en met de dood bedreigt.
In de vroege ochtend van Woensdag 16 Januari toog Ignasi naar zijn werk. Bij zijn voordeur wachtten vier gemaskerde mannen hem op, boeiden zijn handen en ontvoerden hem. Bij het boeien raakte hij gewond aan zijn pols. De mannen hadden zich in eerste instantie niet geïdentificeerd. Zelfs toen een van de gemaskerden zijn politiepenning van de Policia Nacional liet zien, vertrouwde Ignasi het nog niet. Zij vertelden hem dat hij wordt beschuldigd van het verstoren van de openbare orde omdat hij meegedaan zou hebben met het tegenhouden van de Hogesnelheidstrein op het station van Girona. Dit vond toen plaats als protest op de eerste verjaardag van het referendum, drie maanden geleden. Maar Ignasi zat die dag gewoon op zijn werk. Ook kon de Policia Nacional geen gerechtelijk bevel tonen voor zijn arrestatie. Dus zijn wantrouwen en angst voor ontvoering was terdege gegrond.
Het radioprogramma De Ochtenden van CatRadio informeerde bij het gerechtshof in Girona. Daar vertelde men dat er geen arrestatiebevel was uitgevaardigd. Dit is wettelijk verplicht indien de arrestatie niet urgent is. En drie maanden na het gepleegde feit is er van enige urgentie geen sprake meer. Bovendien is de verdachte niet vluchtgevaarlijk en is zijn woon-en verblijfplaats bekend bij de overheid. Bij navraag bij de Policia Nacional zei de officier die belast is met het onderzoek dat hij de arrestaties op eigen initiatief had laten doen. Dezelfde dag werden ook de burgermeester van Celrà en negen andere leden van dezelfde partij La CUP en een persfotograaf gearresteerd. Uit protest tegen deze illegale arrestaties stopten de Parlementsleden van de onafhankelijkheidspartijen en die van El Comú (die wil zich niet uitspreken voor of tegen de Catalaanse onafhankelijkheid) onmiddellijk met hun werk. Hierdoor moesten de commissievergaderingen van het Parlement worden opgeschort. De gearresteerden werden dezelfde dag weer vrijgelaten.
De volgende dag zei de Spaanse minister van binnenlandse zaken en verantwoordelijk voor de Spaanse Politie, Fernando Grande-Marlaska en in het gewone leven rechter van het Audiencia Nacional die vijf maal door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is veroordeeld, dat er wél een juridisch arrestatiebevel was uitgevaardigd. De weinig geloofwaardige minister spreekt de politieofficier en de rechtbank van Girona dus tegen. Ook de afgevaardigde van de Spaanse regering in Catalonië heeft nog steeds geen opheldering gegeven, zoals men zou verwachten van een regeringsafgevaardigde.
De illegale arrestaties door de Spaanse politie roepen sterke herinneringen op van het Franco regiem en zijn niet bepaald kenmerkend voor een eenentwintig eeuwse moderne democratische rechtstaat. Temeer daar het hier om democratisch gekozen leiders gaat. De gehele affaire bevordert niet bepaald de onderlinge verstandhouding tussen de Catalaanse en Spaanse regering. Het lijkt er op dat de regering van Sánchez niet meer is geïnteresseerd in de stemmen van de Catalaanse onafhankelijkheidspartijen voor zijn jaarbegroting. Of is het misschien de politieke taak van de uitvoerende macht om met willekeurige arrestaties iedereen de schrik aan te jagen, met de protesten tijdens het gerechtelijk proces tegen de Catalaanse politici en burgerleiders in het vooruitzicht?