Het Catalaanse conflict, een overzicht

Gevolgen zwaarder dan Brexit
Nu het zomerreces is aangebroken is er, afgezien van de nieuwe informatierondes die demissionair president Pedro Sánchez onderhoudt voor een nieuwe regering, ook enige politieke rust in Spanje. Hoewel de internationale media af en toe slechts over concrete gebeurtenissen berichten, wil dat niet zeggen dat het Catalaanse conflict achter de rug is. Integendeel; wachtend op de gerechtelijke uitspraak tegen de Catalaanse burgerleiders en politici, broeit er wel degelijk iets onder de bevolking en in politieke kringen. De impact hiervan zou wel eens groter kunnen zijn dan de uittreding van Groot Brittannië uit de EU zonder een overeenkomst. Meer eerst even een overzicht van de gebeurtenissen die hiertoe hebben geleid.

(3000 woorden)

Het referendum
Op 1 Oktober 2017 vond het referendum over de Catalaanse onafhankelijkheid plaats. Al sinds 2012 hadden de Catalanen en hun politieke leiders de Spaanse overheid op allerlei manieren en via verschillende wegen gevraagd om een referendum over zelfbeschikking te mogen houden. Ieder jaar werd op de Catalaans nationale feestdag een protestbijeenkomst gehouden waar ruim een miljoen mensen, oftewel één op de zeven inwoners van Catalonië, aan deelnamen. Maar het was altijd een resoluut ‘Nee’. Zowel volgens het internationaal recht als de Spaanse wetgeving stonden de Catalanen met hun vraag over zelfbeschikking volledig in hun recht. In de politiek geldt het recht net zoals in het verkeer: wanneer je voorrang hebt omdat je op een kruising van rechts komt, ga je niet net zo lang stoppen en wachten totdat links stopt en je die voorrang verleent. Uiteindelijk koos de Catalaanse regering, onder dwang van de oppositie partij La CUP welke dreigde met een motie van wantrouwen, om eenzijdig het referendum te organiseren. Er werd in het Parlement een referendumwet overeengekomen dat indien voor de Catalaanse onafhankelijkheid gekozen zou worden, binnen tien dagen de juridische overgangswet, een voorlopige grondwet, in werking zou treden en de Catalaanse Republiek zou worden uitgeroepen. Op 1 Oktober werd het referendum gehouden. De Spaanse overheid probeerde met buitenproportioneel politiegeweld het referendum te ontaarden in een rel. De stemmers boden echter vreedzame weerstand en lieten zich niet verleiden tot geweld. Wel verkeerde het overgrote deel van de Catalaanse bevolking in een totale shock van verontwaardiging en vernedering. Nooit had men verwacht dat de Spaanse staat op een dergelijke brute wijze tegen haar eigen bevolking zou optreden. En zeker niet voor het uitoefenen van een vreedzame, democratische actie zoals het uitbrengen van een stem. En nooit had men verwacht dat een Europese Unie dit allemaal zo lamlendig zou toestaan en de onderdrukker zelfs zou steunen. De emotionele shock door de beleefde gebeurtenissen van die dag en de gerechtelijke vervolgingen die daarop volgden, duurt voort tot aan de dag van vandaag. Maar uiteindelijk vond er een heus legaal en legitiem referendum plaats en koos 92% van de stemmers voor de Catalaanse onafhankelijkheid. Van de stemgerechtigden nam in totaal 43% deel. De rest had geen interesse, geloofde de regering van Rajoy dat het referendum illegaal zou zijn, wilde het referendum boycotten of liet zich door het politiegeweld afschrikken. Maar zoals in iedere democratie geldt ook hier dat wie niet gaat stemmen, ook niet wordt meegerekend in de uitslag. De Spaanse politie, de Guardia Civil en de CNI (inlichtingendienst) waren niet in staat geweest het referendum tegen te houden. Het stond 1-0 voor de Catalanen tegen de Spaanse staat.

De politieke nasleep
Nadat het resultaat van het referendum officieel bekend en goedgekeurd werd door de Catalaanse Kiescommissie, verkondigde president Carles Puigdemont op 10 Oktober de onafhankelijkheid van de Republiek. Hij schortte deze onafhankelijkheidsverklaring echter per direct weer op om overleg met ‘Spanje’ mogelijk te maken, zoals hem was beloofd door de voorzitter van de Europese raad, Donald Tusk. Na deze opschorting van de Catalaanse Republiek liet Tusk echter niets meer van zich horen om als intermediair tussen de Spaanse en Catalaanse overheden op te treden. Op 26 Oktober eiste de president van Spanje, Rajoy, dat Puigdemont herverkiezingen zou uitschrijven. Zoniet, dan zou hij de Catalaanse autonomie opschorten aan de hand van grondwetsartikel 155. Dit artikel zegt dat ‘de centrale regering haar wil aan een ongehoorzame autonome regering mag opleggen’. Puigdemont kreeg echter geen garantie van Rajoy dat hij af zou zien van ‘artikel 155’, en weigerde daarom herverkiezingen uit te schrijven. Op 27 Oktober nam het Catalaanse Parlement een motie aan waarin alsnog de Catalaanse Republiek werd verklaard. De unionistische partijen hadden voor het stemmen de vergaderzaal verlaten. De motie werd echter niet in de Catalaanse Staatscourant gepubliceerd en is daarom (nog steeds) niet rechtsgeldig.

Politici uitgeweken
Puigdemont en zijn volledige regering weken in de daaropvolgende dagen uit naar België(1). Later verklaarden Puigdemont en enkele andere politici dat de Spaanse overheid met militair geweld wilde ingrijpen. Hoewel deze stoute bewering nooit helemaal zal kunnen worden geverifieerd, werd zij ondersteund door de verhoogde activiteit rond de kazernes in en nabij Catalonië en op de militaire afdelingen van het vliegveld El Prat van Barcelona. Voor Puigdemont was dit de reden om uit te wijken naar het buitenland. Want, zo zei hij, ‘De onafhankelijkheid van Catalonië is geen enkel mensenleven waard’.

Opschorting autonomie en opgelegde verkiezingen
Met de steun van de socialistische partij PSOE in de Spaanse Senaat voerde Rajoy grondwetsartikel 155 in, ontsloeg de regering van Puigdemont, ontbond het Catalaanse Parlement en schreef binnen de kortst mogelijke termijn herverkiezingen uit in de hoop dat de Catalaanse ‘opstandelingen’ deze zouden verliezen (2). In Catalonië is alleen haar president gemachtigd tot het uitschrijven van herverkiezingen. Indien deze ziek zou worden of zou overlijden, dan moet het Catalaanse Parlement een nieuwe president kiezen alvorens zij kan worden ontbonden. Rajoy ging met het ontslaan van de Catalaanse regering ver zijn boekje, de Spaanse grondwet en het Catalaanse Statuut te buiten. De gerechtelijke macht, waaronder het Constitutioneel Hof, steunde Rajoy echter met deze ‘interne staatsgreep’. Pas wanneer een nieuwe Catalaanse regering zou zijn ingesteld, zou de autonomie weer worden teruggegeven. De verkiezingen werden op 21 December 2017 gehouden en werden, ondanks allerlei tegenwerkingen van de Spaanse Centrale Kiescommissie, opnieuw door de onafhankelijkheidsbeweging gewonnen. De gehele ‘operatie 155’ van de Spaanse overheid was daarmee uitgelopen op een groot fiasco. Het stond 2-0 voor de Catalanen. Het was aan de Spaanse gerechtelijke macht, bij monde van onderzoeksrechter Llarena, om deze mislukking recht te zetten. Puigdemont werd verboden om zich als presidentskandidaat in het Catalaanse Parlement te presenteren door middel van een video conferentie. (De grenzen en de omgeving van het Parlement werden zwaar bewaakt om Puigdemont te arresteren indien hij het zou wagen voet op Spaanse bodem te zetten.) Later ontnam Llarena hem het lidmaatschap van dit Parlement. Het zou niet bij deze ene keer blijven dat de gerechtelijke macht direct haar invloed op de politiek uitoefent. Pas nadat drie presidentskandidaten de revue hadden gepasseerd, accepteerde de Spaanse justitie de nieuwe president van Catalonië. Weliswaar werd na de nieuwe regering artikel 155 opgeschort, maar Catalonië staat nog steeds onder financiële controle en iedere politieke beweging wordt nauwkeurig in de gaten gehouden. Men kan gerust stellen dat Catalonië zich momenteel onder de noodtoestand of staat van beleg verkeert. Daar dit in bedekte vorm plaats vindt, heeft de Spaanse regering daarvoor geen toestemming aan het Congres hoeven te vragen.

Vervolging van de politici: gevangen en in ballingschap
Nadat Puigdemont, vicepresident Oriol Junqueras en de ministers door de Audiencia Nacional werden opgeroepen voor verhoor, keerden een aantal van hen terug naar Spanje en meldden zich vrijwillig bij de rechter. Ook de presidente van het Catalaanse Parlement, Carme Forcadell, meldde zich vrijwillig nadat zij was opgeroepen voor verhoor. Allen werden toen gevangen gezet met als reden dat zij vluchtgevaarlijk zouden zijn. Met uitzondering van Junqueras en de minister van binnenlandse zaken, Joaquim Forn, werden zij na het betalen van hoge borgsommen vrijgelaten. Dit geld werd voornamelijk door de burgerbewegingen bijeengebracht (3). Junqueras en Forn zitten sinds 4 November 2017 voorwaardelijk gevangen. De eersten die gevangen genomen werden waren echter de leiders van de burgerbewegingen ANC en Omnium Cultural, Jordi Sànchez en Jordi Cuixart (4). In Mei 2018 werden de presidente van het Catalaanse Parlement en de ministers van de regering Puigdemont die zich in Spanje bevonden, opnieuw opgeroepen voor verhoor wegens ‘nieuw opgedoken feiten’. Zij werden toen opnieuw gevangen gezet en zijn sindsdien niet meer vrijgelaten wegens ‘vluchtgevaar’ en ‘wegens het gevaar om terug te vallen in criminele activiteiten’ omdat zij zich verkiesbaar hadden gesteld en opnieuw lid waren geworden van het Catalaanse Parlement. Één van de hen, Jordi Turull, had zich de dag er voor als president van Catalonië in het Parlement gepresenteerd, maar de eerste stemming verloren. De dag na zijn gevangenneming zou de tweede stemming hebben moeten plaats vinden.

De gevangenen werden aangeklaagd wegens oproer. Voor deze aanklacht moet echter gebruik zijn gemaakt van georganiseerd en militair geweld. De enige die echter geweld hadden gepleegd, waren de Spaanse politie en de Guardia Civil tegen de stemmers op de dag van het referendum. Afgelopen Februari begonnen de hoorzittingen. Deze duurden drie maanden en er werden rond de 450 getuigen en onafhankelijke specialisten gehoord. In Juni liepen de hoorzittingen af en het is nu wachten op de veroordelingen. Deze worden rond Oktober verwacht. Gedurende de rechtszittingen werden er geen internationale waarnemers tot de zaal toegelaten. Zij moesten daarom zelf een plaatsje op de publieke tribune zien te veroveren.

De waarnemers zijn doorgaans van mening dat er geen eerlijke rechtszaak heeft plaats gevonden en dat er vele rechten van de aangeklaagden en hun verdediging zijn geschonden. Een enkele waarnemer spreekt in zijn rapporten van een farce.

De zaak van de Catalaanse gevangenen werd ook aangeklaagd bij het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten van de VN, gezeteld in Geneve. De VN Werkroep voor willekeurige gevangenneming (Workgroup of Arbitrary Detention, WGAD) van dit Commissariaat oordeelde dat de Catalaanse leiders onterecht gevangen zitten en per direct moeten worden vrijgelaten. In tegenstelling tot Turkije en Egypte geeft Spanje geen gehoor aan de VN werkgroep. De Spaanse regering probeerde daarentegen de leden van de werkgroep achteraf in diskrediet te brengen wegens partijdigheid en belangenverstrengelingen.

Vervolging Puigdemont
De politici in ballingschap die op 21 December 2017 opnieuw werden gekozen, waaronder president Puigdemont, werden het lidmaatschap van het Catalaanse Parlement door onderzoeksrechter van het Hooggerechtshof, Llarena, ontnomen. Tegen Puigdemont en drie van zijn ministers die in het buitenland bleven werd een Europees opsporings-en uitleveringsbevel uitgevaardigd. Zij meldden zich toen vrijwillig bij de justitie in België en Schotland (5). Het uitleveringsbevel werd later door Llarena ingetrokken daar deze voorzag dat het uitleveringsverzoek door België zou worden geweigerd wegens de vele ‘procedure fouten’ en rechtenschendingen en hij een negatief oordeel wilde voorkomen om niet het imago van de Spaanse justitie te schaden. Later voerde Llarena opnieuw een uitleveringsbevel tegen Puigdemont uit. Deze werd toen door de Duitse justitie aangehouden en gedurende twee weken in bewaring gesteld. Na drie maanden oordeelde de rechtbank van Sleeswijk Holstein dat Puigdemont niet gewelddadig was geweest en daarom niet wegens rebellie of oproer kon worden uitgeleverd. Llarena trok het uitleveringsbevel daarop opnieuw in, want hij wilde Puigdemont niet enkel berechten wegens misbruik van overheidsgeld. De weigering van de Duitse justitie om Puigdemont uit te leveren was een zware nederlaag voor Llarena en de Spaanse gerechtelijke macht in het algemeen. Als leider van de ‘criminele organisatie’, zoals de politici door de Openbare Aanklager worden genoemd, koos het OM vicepresident Oriol Junqueras uit om geen juridische tegenstrijdigheden op te werpen. Puigdemont zou volgens de aanklagers geen rol van betekenis in de rebellie hebben gespeeld en wordt in de processtukken niet bij naam genoemd.

Onenigheid tussen Catalaanse partijen
Tijdens de politieke ontwikkelingen in Oktober 2017 bleek al dat er grote meningsverschillen tussen de twee coalitiepartijen ERC en PDECat, welke de lijst JxCat (Samen voor Catalonië) vormden, bestonden. Het fijne van wat er die dagen zich precies heeft afgespeeld is nog steeds onduidelijk. Maar Puigdemont wil geen volledige openbaarheid geven omdat dit de gerechtelijke uitspraak van de politieke gevangenen zou kunnen beïnvloeden. Hoe het ook zij, er bestaat een diepe verdeeldheid tussen de twee grote Catalaanse politieke groeperingen. Het lijkt er op dat Puigdemont vanuit Brussel aan de ene kant en Junqueras vanuit de gevangenis aan de andere kant, grote invloed hebben op de dagelijkse beslissingen van hun politieke groeperingen. Dit leidde er toe dat de partijen niet samen wilden gaan in de gemeenteraadsverkiezingen van afgelopen 28 April. ERC meent dat het beter is om gescheiden de verkiezingen in te gaan om daarmee meer stemmers voor de Catalaanse onafhankelijkheid te verkrijgen. Zij lonkt daarmee met name naar de linkse groepering Podem die zich nooit voor of tegen de Catalaanse onafhankelijkheid heeft willen uitspreken. Als gevolg van het ontbreken van een duidelijk beleid met betrekking tot het Catalaanse conflict, werden in veel grote steden in Catalonië coalities tussen onafhankelijkheidspartijen en unionistische partijen gesloten. ERC gaf bijvoorbeeld zonder enig voorbehoud steun aan Podem in de gemeenteraad van Barcelona. Deze vormde vervolgens een coalitie met de unionistisch socialistische partij PSC, de Catalaanse afdeling van PSOE, en kreeg bovendien de steun van de extreem rechtse en unionistische partij Ciutadans. JxCat-PdeCat gaf op haar beurt direct steun aan PSC in het provinciaal bestuur van Barcelona. Als klap op de vuurpeil onthield ERC zich van stem in het Spaanse Congres waardoor zij een regering van de PSOE socialist Pedro Sánchez niet in de weg zou staan. Sánchez haalde het echter niet, daar de socialisten de onderhandelingen met Podemos lieten vastlopen. ERC geeft blijkbaar de voorkeur aan een Spaanse linkse regering die medeverantwoordelijk is voor de opschorting van de Catalaanse autonomie en haar voorzitter en andere partijleden gevangen houdt, dan herverkiezing met de mogelijkheid dat de extreem rechtse partij PP, de ultrarechtse Ciutadans en de fascistische Vox zullen winnen. Het mag duidelijk zijn dat de verdeeldheid onder de Catalaanse politieke partijen tot grote ergenis van hun stemmers leidt en de woorden ‘kiezersbedrog’ en ‘verraad’ al vaak is gevallen. Voor het merendeel is deze verdeeldheid te danken aan het feit dat Spanje de Catalaanse burgerleiders en politici gevangen houdt en hen als gijzelaars gebruikt. Het is te hopen dat de politieke groeperingen langzaamaan beginnen te begrijpen dat ze hun aanhang zullen verliezen indien men onderling zo verdeeld blijft. Ook binnen de burgerorganisaties was de eenheid soms behoorlijk zoek. Na de gevangenneming van hun leiders vond er nagenoeg geen overleg meer plaats.

De nabije toekomst
Momenteel wacht men op de gerechtelijke uitspraak van het Spaanse Hooggerechtshof tegen de Catalaanse gevangenen. Deze wordt komend najaar verwacht en men denkt dat er zware gevangenisstraffen zullen worden opgelegd.

In de aanloop naar de jaarlijkse protestdemonstratie van 11 September en met de vonnissen in het vooruitzicht beginnen Omnium Cultural en het ANC echter weer enige toenadering tot elkaar te zoeken. Het onafhankelijkheidsstreven van de Catalaanse bevolking blijft echter onveranderd. Langzaam maar zeker kruipt de samenleving uit haar shocktoestand van de gebeurtenissen rond het referendum en begint men te zoeken naar een gemeenschappelijke strategie als reactie op de veroordelingen tegen hun leiders. Velen vinden dat er harde, maar altijd vreedzame, acties moeten worden gehouden zoals een algemene staking voor onbepaalde duur, blokkeringen van de infrastructuren en acties van wettelijke ongehoorzaamheid. Of de Catalaanse politiek zich achter haar bevolking zal scharen is vooralsnog onduidelijk, maar er is ook op dit vlak enige beweging waar te nemen. Afgelopen week meldde dat de Catalaanse president Quim Torra dat hij in gesprek gaat met de La CUP groepering over de jaarbegroting. De regering zal deze oppositiepartij tegemoet moeten komen in de vorm van een duidelijke strategie die uiteindelijk moet leiden tot de Catalaanse onafhankelijkheid.

De Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging en hun politici hebben inmiddels geleerd dat zij een immens groot fascistisch monster tegenover zich hebben staan die er niet voor schuwt de democratie aan de kant te zetten en de mensenrechten te schenden indien dit nodig is om haar eenheid te bewaren. De voormalig leider van de socialistische partij PSOE, Rubalcaba, zei reeds enkele jaren geleden dat Spanje daar ‘alles’ voor zal hebben. En hij behoorde niet eens tot een extreem rechtse partij, om maar een indruk te geven hoe diep het Spaans post-francisme in de samenleving zit ingebakken. Als gevolg van de passieve houding van de Europese leiders, zoals Donald Tusk, of de directe steun aan de EU lidstaat dat de mensenrechten schendt, zoals Juncker en Timmermans die blijven volhouden dat het een interne kwestie van Spanje betreft, is ook het vertrouwen in de Europese Unie gedaald tot een absoluut minimum. De Catalanen weten nu dat ze het helemaal alleen moeten doen en van niemand steun hoeven te verwachten indien de EU daar zelf geen belang bij heeft. De vraag is alleen wanneer de ommezwaai zal plaats vinden van de onvoorwaardelijke steun aan de gevestigde Spaanse staat naar steun aan de nieuwe Catalaanse Republiek. Er is maar één reden te verzinnen: wanneer de portemonnee van Europa in het geding komt. Oftewel het eigenbelang is het enige wat het immorele Europa drijft.

De Spaanse politiek kijkt in ieder geval met grote zorgen het komende najaar tegemoet. Pedro Sánchez zei in zijn betoog als presidentskandidaat dat Spanje geen demissionaire regering kan hebben op het moment dat de gerechtelijke uitspraken tegen de Catalaanse leiders bekend worden gemaakt. De ultrarechtse partijen PP, Ciutadans en Vox, zouden het liefst vandaag nog de Catalaanse autonomie weer willen opschorten. Maar dan voor eeuwig.

  1. Puigdemont en zijn ministers vluchtten niet voor justitie, zoals zo vaak door unionisten wordt beweerd. Want er was op dat moment nog geen opsprings-en arrestatiebevel tegen hen uitgevaardigd.
  2. De Spaanse politiek was, en is nog steeds, er van overtuigd dat een kleine groep politici een gehele bevolking heeft misleid. Na zeven jaren van protesten waar ruim een miljoen mensen aan deelnamen die vroegen om een referendum voor de Catalaanse onafhankelijkheid, heeft men nog steeds niet willen begrijpen dat de onafhankelijkheidsbeweging vanuit de bevolking komt.
  3. In totaal hebben de burgerbewegingen tot nu toe een bedrag in de orde van 10 miljoen Euro aan borg betaald. Dit geld wordt met giften collectes onder de Catalaanse bevolking bijelkaar gehaald.
  4. Cuixart en Sánchez werden op 16 Oktober 2017 gevangen gezet wegens ‘gewelddadige oproer’ op 20 September. Het betrof toen een spontane protestbijeenkomst voor de deur van het Catalaanse ministerie van Economische Zaken waar door de Guardia Civil huiszoeking werd gehouden. Cuixart en Sánchez klommen toen, met instemming, op het dak van een patrouille auto van de Guardia Civil om de protestbijeenkomst af te sluiten en te ontbinden.
  5. De Catalaanse minister van onderwijs, Clara Ponsatí, week uit naar Schotland daar zij voor haar ministerschap een betrekking had op de universiteit St Andrews en daar weer naar terug ging. Zij wordt vervolgd omdat zij de openbare scholen ter beschikking had gesteld als stemlokalen voor het referendum.

Posted

in

by

Tags: