(820 woorden)
Een gedeelte van dit artikel werd vertaald uit ElNacional.cat
Het gebouw aan de via Laietana nummer 43 werd in 1929 door de Spaanse staat gedurende de Republiek gekocht. Het was toen het hoofdkwartier voor orde van de Catalaanse Generalitat. De Catalaanse president Lluís Companys organiseerde vanuit hier de weerstand tegen de staatsgreep door Franco. Na de burgeroorlog werd dit het hoofdbureau van de Spaanse nationale politie en de zetel van de Zesde Brigade voor Sociaal Onderzoek, ook wel de Sociaal-Politieke Brigade genoemd, die als doel had om iedere dissident van het Franco regiem te vervolgen.
Op het hoofdbureau werkten authentieke specialisten in het martelen, zoals de gebroeders Antonio Juan en Vicente Juan Creix en de politiecommissarissen Polo en Eduardo Bóveda Quintela. Vázquez Montalbán beschreef hen als ‘beroepsvernederaars’. Politieke leiders als Jordi Pujol en Joan Comorera, de intellectueel Joan Oliver en de zangeres Maria de Mar Bonet, maar ook kapelanen, studenten, leden van de oppositie, vakbewegingen en duizenden burgers die het regiem niet zinde werden door hen gemarteld. Hoewel er ook in de kazernes van de Guardia Civil werd gemarteld, werd dit gebouw het meest gekenmerkt. Er werden verschillende marteltechnieken toegepast. Iedereen die binnenkwam werd ontvangen door een kring van agenten die hen met allerlei voorwerpen stompten, sigaretten op de huid uitdoofden en beledigden. Waterboarding vond plaats in een emmer water of urine. Miguel Núñez van de politieke partij PSUC werd gedurende vierentwintig uur met zijn polsen aan de verwarmingsbuis langs het plafond opgehangen. Bij Jordi Carbonell pasten ze de ‘ooievaar’ toe. Hij werd gedwongen om gedurende lange tijd gehurkt te zitten en werd met zijn handen onder zijn knieën vastgeboeid. Hij werd tot deze ongemakkelijke positie gedwongen omdat hij volhield Catalaans te spreken en weigerde tegen de politie in het Spaans te praten. De martelingen gingen door tot ver na het Franco tijdperk. Er zijn meldingen van verschillende martelingen tot in het begin van de jaren negentig. Zo werden bijvoorbeeld Catalaanse onafhankelijkheidsstrijders preventief gearresteerd en gemarteld voordat de Olympische spelen van Barcelona in 1992 begonnen.
Het spreekt voor zich dat dit gebouw door de inwoners van Barcelona en in de rest van Catalonië gehaat en geminacht wordt. Afgelopen Vrijdag vonden er grote schermutselingen plaats. De gewelddadige schermutselingen worden echter veelal geprovoceerd door mensen die niets met de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging te maken hebben. Het zijn jongeren die, ongeacht het motief van een protestdemonstratie, problemen met de politie zoeken. Anderen, veelal jonge studenten, lieten zich verleiden om daar aan mee te doen. Zij zijn minder, of helemaal niet, ervaren in het houden van rellen en zijn daardoor de eersten die door de politie werden opgepakt of mishandeld. Veel was daar niet voor nodig, want ze hoefden maar rustig in een café te zitten met een ‘estelada’ over de schouders, of in de buurt en in tegensgestelde richting van de schermutselingen te lopen om door een groep van politieagenten met hun knuppels in elkaar geslagen te worden. Een schedelbasisfractuur en enkele gebroken neuzen waren het gevolg daarvan. In totaal werden de afgelopen week door de ambulancedienst SEM en in de ziekenhuizen 579 gewonden behandeld. Vier van hen verloren een oog door rubberen kogels. Het totaal aantal gewonden is onbekend, want niet iedereen durft naar de medische hulp te gaan. Er zijn meldingen dat de politie gewonden uit de wachtkamers van de ziekenhuizen komen halen om ze te arresteren.
Precies voor dit gebouw, dat zo intens gehaat wordt vanwege haar verleden, werd gisteravond, Zondag 20 Oktober, door het CDR (de activistengroep waarvan op 23 September zeven leden werden opgepakt wegens verdenking van terrorisme en die nog steeds in volledige isolatie in een gevangenis ergens bij Madrid zitten omdat ze niet bekennen willen) een sit-in gehouden. Tegen een rustige sit-in waar men achter de politielinie blijft, kan de politie weinig doen. In tegenstelling tot de afgelopen dagen voerde de politie deze keer geen charge uit zonder dat er aanleiding voor was. En toen viel er plotseling op de Via Laietana, daar waar het verkeer altijd met veel lawaai doorheen raast, een doodse stilte. Alleen het dreigende geluid van een helikopter was nog te horen. Tussen de zittende menigte van de CDR speelde een jonge vrouw ‘El cant dels ocells’ (‘Het lied van de vogels’) op haar cello. Het beroemde muziekstuk van Pau Casals, de musicus die vervolgd werd en niet terug kon keren naar zijn geliefde Catalonië toen Franco nog leefde, werd gespeeld vlak onder de ogen van de aanhangers van datzelfde regiem; degenen die afgelopen week vier vreedzame burgers voor het leven het zicht hebben ontnomen met hun verboden rubberen kogels en anderen veroordeeld hebben tot een kinderloos leven omdat ze met politieknuppels tussen de benen werden geslagen. En iemand schreef over dit gebouw waarbinnen zoveel mensenleed heeft plaatsgevonden: ‘Als we onafhankelijk zijn en de Policia Nacional hier uit is, laten we er een bibliotheek van maken’. Een bibliotheek, een bron van cultuur en Catalaanse literatuur! Typisch Catalaans, typerend voor de mensen die er slechts naar streven om zichzelf te besturen.