gepubliceerd op 30 September 2024
(900 woorden)
Met de Europese verkiezingen in 2019 verkreeg de partij ‘Lliures per Europa’ (Vrij voor Europa) van de door Spanje afgezette Catalaanse president Puigdemont en zijn minister van gezondheid, Toni Comín, 1.018.435 stemmen. (Na de Brexit kwam Puigdemont zijn minister van onderwijs, Clara Ponsatí, daar bij omdat zij in Schotland woonachtig was.) Toch kregen zij van de toenmalige parlementsvoorzitter, Antonio Tajani, geen toegang tot het Europese Parlement. De reden? De Spaanse Kiescommissie, JEC, had hen niet op de lijst van gekozen Europarlementariërs gezet omdat zij weigerden trouw te zweren aan de Spaanse grondwet. Zij weigerden dit te doen omdat zij als voorstander van de Catalaanse onafhankelijkheid het niet rijmt om trouw te zweren aan de grondwet van een land waar je van wilt afscheiden. Daar komt bij dat er in Spanje een arrestatiebevel tegen hen liep. (Dat is vandaag de dag nog steeds het geval. De ontsnapping van Puigdemont uit Barcelona afgelopen 8 September, toen hij als gekozen afgevaardigde de plenaire zitting van het Catalaanse Parlament wilde bijwonen, toonde opnieuw aan dat Spanje weinig respect heeft voor democratisch gekozen afgevaardigden.) Het werd Puigdemont en Comín dus onmogelijk gemaakt om in vrijheid trouw te zweren aan de Spaanse grondwet zelfs indien zij dit hadden gewild.
De inmiddels nieuwe voorzitter van het Europese parlement, David Sassoli, veranderde van mening en lieten hen tot het parlement toe nadat het Hof van Justitie van de EU (HvJ-EU) in December 2019 oordeelde dat Oriol Junqueras juridische onschendbaarheid genoot vanaf het moment dat hij als Europarlementariër werd verkozen. De bekendmaking van de verkiezingsuitslagen, waarop ook de namen van Puigdemont en Comín werden vermeld, vond op 13 Juni 2019 plaats. Op het moment van de uitspraak van het HvJ-EU zat Junqueras in voorarrest in afwachting op het proces, samen met andere ministers en de voorzitster van het Catalaanse Parlament. Uiteindelijk oordeelde het Spaanse Hooggerechtshof dat Junqueras ondanks zijn juridische onschendbaarheid als gekozen europarlementariër niet vrijgelaten kon worden.
Nadat Puigdemont en Comín de toegang tot het Europese parlement werd ontzegd, spanden zij een procedure tegen de parlementsvoorzitter aan bij het Europese Generale Hof (EGC), de eerste instantie waar een klacht van administratieve aard moet worden behandeld. Dit Hof oordeelde in Juni 2022 dat de Tajani correct had gehandeld door gehoor te geven aan de lijst van europarlementariërs die de JEC hem had overhandigd. Puigdemont en Comín gingen daarop in beroep bij de hoogste instantie, het HvJ-EU.
Afgelopen week, nu nadat de betreffende regeringsperiode van het parlement verlopen is, volgde eindelijk de definitieve uitspraak. Maar voorafgaand aan deze uitspraak had de hoofdadvocaat van het HvJ-EU, Maciej Aleksander Szpunar, kenbaar gemaakt dat EU lidstaten geen willekeurige eisen aan gekozen europarlementariërs kan stellen om lid van het Europese parlement te kunnen worden. Doorgaans weerspiegelt de mening van de hoofdadvocaat de aanstaande uitspraak van het HvJ-EU. Deze keer was dat echter niet het geval. Iets wat zelden plaatsvindt.
Het HvJ-EU oordeelde afgelopen 26 September dat de parlementsvoorzitter, in dit geval Tatiani, niet kan oordelen wie er voor het parlement gekozen is anders dan de lijst die de kiescommissies van de EU lidstaten hem toesturen. In haar uitspraak nodigt het HvJ-EU Puigdemont en Comín uit om via de Spaanse justitie (oh cynisme, dezelfde instanties die hen buitensloot van deelname aan het Europese parlement), om voorjuridische vragen te stellen aan de algemene kamer van hetzelfde HvJ-EU.
Alsof Puigdemont en Comín twee jaar geleden zelf al niet deze vragen aan het HvJ-EU hadden voorgelegd! Het is duidelijk dat de tweede kamer van het HvJ-EU, welke de zaak behandelt, weigert een uitspraak te doen over de kern van het probleen en tegen het belang van EU lidstaat Spanje ingaat. Daarmee vetraagt zij de gerechtelijke procedure met nog eens minstens vijf jaar.
De uitspraak vormt een gevaarlijk precedent voor de EU in zijn geheel. Ieder EU lidstaat is nu in de gelegenheid om nationaal politieke dissidenten uit het Europese parlement te weren. Polen kan niet-katholieken verbieden, Hongarije homoseksuelen, Bulgarije omdat een afgevaardigde Turks spreekt, om maar enkele voorbeelden te noemen.
Bovendien is het vonnis in tegenspraak met het oordeel van het HvJ-EU over de zaak Junqueras. Het HvJ-EU maakt nu onderscheidt tussen het verkrijgen van parlementaire onschendbaarheid en het verkrijgen van de referenties van de EU lidstaat om Europarlementariër te worden. Dit leidt tot een onhoudbare situatie waarin een gekozen Europarlementariër zich niet kan verdedigen. Bij de laatste Europese verkiezingen afgelopen Juni had Comín zich opnieuw verkiesbaar gesteld. Maar hij krijgt om dezelfde reden als toendertijd, zeker nu na deze uitspraak, geen toegang van de huidige parlementsvoorzitster, Metsola, tot het parlement. Maar Comín geniet volgens het oordeel van het HvJ-EU over de Junqueras zaak wel parlementaire onschendbaarheid. Hij kan zich dus niet in het Europese parlement verdedigen wanneer de Spaanse justitie dit parlement vraagt om zijn juridische onschendbaarheid op te heffen om hem te kunnen vervolgen.
Gezien de langzame gerechtelijke procedures, zal Comín door de uitspraak van het HvJ-EU deze termijn niet als Europese afgevaardigde in het parlement kunnen deelnemen. Daarmee worden hij en zijn 442.297 kiezers buitengesloten van de democratisch besluitvorming van de Europese Unie.
Niemand maakt mij wijs dat in deze uitspraak Spanje haar invloed niet heeft doen gelden. Het zal niet de eerste keer zijn dat EU ambtenaren van Spaanse afkomst zich inzetten voor de Spaans nationalistische belangen. Puigdemont heeft de afgelopen jaren, binnen en buiten het Europese parlement, al gewaarschuwd voor de negatieve gevolgen indien de Unie geen gehoor geeft aan de democratische wil van haar burgers. Het lijkt er op dat hij daarin gelijk heeft gekregen.