De Spaanse Centrale Kiescommissie, welke bestaat uit acht rechters van het Hooggerechtshof en vijf hoogleraren in het recht, oordeelde onlangs dat de Catalaanse president Puigdemont in ballingschap niet mee mag doen met de Europese verkiezingen. De commissie oordeelde hierover sterk verdeeld: de voorzitter, vicevoorzitter en twee stemgerechtigden van dit orgaan vonden dat hij wel degelijk mee mag doen als kandidaat voor het Europese Parlement. Maar enkele haviken hadden er de meerderheid en vonden uit politieke overwegingen dat Puigdemont van zijn fundamentele rechten moest worden onthouden. De advocaat van Puigdemont, Boye, ging in beroep bij de administratieve rechtbank in Madrid. Deze rechtbank vond dat zij niet gemachtigd was om hierover te oordelen en schoof de zaak door naar het Spaanse Hooggerechtshof. Tegelijkertijd publiceerde het Openbaar Ministerie dat Puigdemont het recht had om zich kandidaat te stellen voor de Europese verkiezingen. Nadat de wettelijke termijn verstreken was, oordeelde dit Hof dat zij niet bevoegd was en speelde de zaak weer terug. In het schrijven ‘adviseert’ het Hooggerechtshof dat Puigdemont het recht heeft om met de verkiezingen mee te doen. Vierentwintig uur later viel het oordeel van de lagere rechtbank dat Puigdemont in zijn recht stond om kandidaat voor het EU Parlement te zijn.
Als reactie hierop maakte Puigdemont bekend dat hij de Kiescommissie zal aanklagen wegens machtsmisbruik. Door haar arbitraire beslissing die om politieke motieven werd genomen, heeft zij geprobeerd dat Puigdemont zich niet kandidaat kon stellen en bemoeilijkt zij hem om de campagne en de verkiezingen voor te bereiden.
De politieke partijen Partido Poular (PP) en Ciutadans (C’s) beweren echter dat hij voor justitie op de vlucht is en rebelleert tegen het Spaanse gezag. Zij gingen in beroep bij het Constitutioneel Hof. Deze wees de beroepszaken echter unaniem af, want alleen de betrokken partij, in dit geval Puigdemont, kan in beroep tegen een uitspraak gaan. Dit fundamenteel juridisch beginsel hadden de politici van de PP en C’s echter nog niet begrepen.
Ondanks het lamentabele spectakel van de Spaanse justitie door het heen en weer toeschuiven van de beroepszaak (geen enkele rechter wilde blijkbaar zijn vingers branden aan deze hete aardappel), is het voor het eerst dat de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging haar gelijk krijgt bij de Spaanse justitie. Deze voelt zich nauwlettend in de gaten gehouden nu de Europese instituten direct betrokken worden bij het Catalaanse conflict. En dat is precies de reden waarom Puigdemont in de race is als volksvertegenwoordiger voor het Europese Parlement. Het Catalaanse conflict, waarbij EU lidstaat Spanje internationale verdragen en fundamentele mensenrechten schenden, is een Europese kwestie. Daarnaast zijn de Catalanen niet bang voor democratie. Helaas kan dat niet van hun politieke opponenten worden gezegd.