De aanklacht van rebellie
Als gevolg van het referendum over de Catalaanse onafhankelijkheid heeft het Openbaar Ministerie een aanklacht opgetuigd tegen de Catalaanse politici en burgerleiders. De aanklacht zegt dat zij rebellie, een gecoordineerde en gewelddadige opstand, tegen de gevestigde orde hebben gepleegd. Om het gewelddadige aspect van deze zogenaamde opstand te onderbouwen, beweert het OM dat de Catalaanse politie, de Mossos d’Esquadra, de gewapende arm vormde van de Catalaanse regering van president Puigdemont.
Het OM onderbouwt deze stelling omdat de Mossos zich passsief zouden hebben opgesteld tijdens de dag van het referendum en niets deden om het stemmen tegen te houden. Het hoofd van de Mossos d’Esquadra, majoor Trapero, welbekend vanwege zijn efficiënt optreden tegen de terroristen na de aanslagen in Barcelona en Cambrills in de zomer van 2017, wordt daarom ook voor rebellie aangeklaagd. Het OM eist daarvoor elf jaar gevangenisstraf tegen hem. Deze aanklacht is echter in behandeling bij een andere rechtbank, het Audiencia Nacional. In de rechtszaak tegen de Catalaanse leiders bij het Hooggerechtshof werd hij op initiatief door de volksaanklager, de extreem rechtse politieke partij VOX, opgeroepen om te getuigen. Omdat er echter een andere aanklacht tegen hem loopt, is hij niet verplicht om daar gehoor aan te geven. Gezien de belangrijke rol die de Catalaanse politie in de gewelddadige rebellie zou hebben gehad, zag men hem, evenals het hoofd van de Guardia Civil en Policia Nacional, als een sleutelgetuige. Hoewel dus niet verplicht, verscheen Trapero afgelopen Donderdag in de gehoorzaal van het Hooggerechtshof.
De getuige verteld
De ondervraging duurde in totaal zes uren. Trapero gaf op precieze manier antwoord op alle vragen die hem werden gesteld. Vooral het OM ondervroeg hem op grondige en soms zelfs agressieve manier: ‘Waarom zijn de scholen niet op de Zaterdag voor het referendum ontruimd?’ Trapero antwoordde doorgaans op koele en zakelijke toon: ‘De mensen hielden er allerlei activiteiten die niet verboden waren. Bovendien was er geen opdracht van de openbaar aanklager of van de rechter daarvoor.’
In zijn getuigenis verteld hij dat hij zich tussen twee vuren in voelde zitten. Aan de ene kant was er de druk van de politici, met name zijn politiek hoofd, minister van Binnenlandse Zaken Quim Forn. Hij noemde het optreden van de politici op een gegeven moment zelfs onverantwoordelijk en vertelde dat hij hen had voorgesteld om het referendum af te gelasten. Want met twee miljoen mensen die willen gaan stemmen en een politiemacht van 15.000 man was het risico op confrontatie erg hoog. Aan de andere kant moest hij gehoor blijven geven aan de Spaanse wet, zo zei hij. Trapero heeft aan de Catalaanse politici toen duidelijk gezegd dat hij altijd aan de Spaanse wet, de openbaar aanklager en de rechter gehoor zou blijven geven. President Puigdemont heeft hem toen gezegd dat hij moest blijven doen wat zijn werk van hem vroeg. Wat Trapero verteld, komt overeen met wat Puigdemont zelf ook altijd heeft gezegd: hij wilde niet dat de Catalaanse Republiek uit bloed geboren zou worden en dat de ambtenaren gedwongen zouden worden om tegen de wet in te handelen.
De samenwerking tussen de politiecorpsen
De openbaar aanklager in Catalonië had bevolen het referendum tegen te houden. De Mossos hadden daarvoor een gedetailleerd plan gemaakt. Voor het ontruimen, verzegelen en bewaken van alle stemlokalen zou men 70.000 man politie nodig hebben gehad; een onmogelijke opgave. Volgens Trapero kwam de Guardia Civil met een vaag plan om het referendum tegen te houden, terwijl de Policia Nacional geen enkel plan indiende. Op een gegeven moment werd het hoofd van de Guardia Civil en Policia Nacional, Perez de los Cobos, door de openbaar aanklager aangewezen als coördinator van de drie politiecorpsen, zonder dat het hoofd van de Catalaanse politie daarover vooraf werd geïnformeerd, laat staan geraadpleegd. Het toezicht van de Catalaanse politie werd de facto dus zomaar bij de Catalaanse regering weggehaald en ondergebracht bij het Spaanse ministerie van Binnenlandse Zaken. Trapero was het daar niet mee eens, maar accepteerde de beslissing van de openbaar aanklager.
Alleen proportioneel geweld
Vlak voor het referendum, op 27 September, kwam echter het bevel van rechter Mercedes de Armas dat men ten allen tijde de vrede en de samenhang onder de bevolking moest bewaren. Dit was voor Trapero de reden dat hij alleen proportioneel geweld tegen de bevolking zou gebruiken om het referendum te stoppen. Men kwam overeen dat de Mossos d’Esquadra in groepen van twee agenten langs de stemlokalen zou gaan om deze te ontruimen en te verzegelen en dat de Guardia Civil en Policia Nacional voor de openbare orde zouden zorgen. In de vroege ochtend trof men echter grote menigten voor de stemlokalen aan, wat het verzegelen van de stemlokalen onmogelijk maakte. In totaal heeft de Catalaanse politie een honderdtal lokalen kunnen verzegelen. Ondertussen vielen de Guardia Civil en Policia Nacional op brute manier de mensen aan die voor de stemlokalen stonden opgesteld. Trapero voelde zich als hoofd van het politiecorps door de los Cobos professioneel aangevallen omdat deze hem in een kwaad daglicht had gezet voor zijn uitspraak om voorzichtig te zijn met het gebruik van geweld. Hij spreekt de los Cobos dus lijnrecht tegen in diens bewering dat de Mossos zich inactief opstelden. Zijn verhaal geeft een totaal ander beeld dan in de aanklacht wordt beschreven, namelijk dat de Guardia Civil en de Policia Nacional het initiatief namen om gewelddadig op te treden tegen de stemmers van het referendum.
Bereid om Puigdemont te arresteren
De klap op de vuurpeil van deze getuigenis is dat Trapero verteld dat hij op 25 Oktober, twee dagen voordat de motie over de Catalaanse onafhankelijkheid in het Parlement op 27 Oktober zou worden gestemd, aan de openbaar aanklager had meegedeeld dat er een politieteam klaar stond om Puigdemont en zijn ministers te arresteren indien daar opdracht voor wordt gegeven. Trapero geeft dus duidelijk aan dat het Catalaanse politiecorps altijd gehoorzaam is gebleven aan de Spaanse wet. Ook zei hij dat hijzelf niet voor de Catalaanse onafhankelijkheid is, maar dat zijn persoonlijke mening hem niet belette zijn werk op professionele manier uit te voeren. De stelling van het OM van rebellie door de Catalanen wordt met de getuigenis van Trapero volledig onderuit gehaald. Of het Hooggerechtshof Trapero geloofd, moet nog maar worden bezien. De ironie wil dat de Spaanse justitie met de aanklacht tegen Trapero één van haar eigen mensen, iemand die tegen de Catalaanse onafhankelijkheid is en altijd trouw aan de Spaanse wet is gebleven, vervolgt voor het zwaarste delict dat er in de wetgeving bestaat.
De rechter ondervraagt de getuige
Opvallend in deze hoorzitting was dat de openbaar aanklager Trapero niet mocht ondervragen over een vergadering met de Catalaanse politici voorafgaand aan het referendum. Het OM protesteerde hier heftig tegen, maar Marchena hield voet bij stuk, omdat de volksaanklager VOX Trapero daarover al had ondervraagd. Aan het einde van de hoorzitting stelde Marchena echter zelf de vraag die het OM had willen stellen en vroeg hem waarom hij tot tweemaal toe een onderhoud met de Catalaanse politici had aangevraagd. Trapero antwoordde dat hij aan de politici wilde vragen om het referendum af te gelasten en zei hen dat hijzelf niet voor de Catalaanse onafhankelijkheid is. Met de ondervraging door de voorzitter van de rechtbank breekt Marchena de juridische regels en roept bovendien de verdenking op dat het Hof partijdig is.